Laureaat De Gouden Ganzenveer 2009
Adriaan van Dis
Adriaan van Dis (1946) is journalist, televisiemaker en schrijver van een groot oeuvre aan Indische romans, karakterromans en reisromans. Van Dis studeerde Nederlands en Zuid-Afrikaans, werkte bij NRC Handelsblad en presenteerde televisieprogramma’s.
Laudatio Adriaan van Dis
Veelzijdigheid is wat de nu acht laureaten van de Gouden Ganzenveer met elkaar verbindt. Veelzijdig zijn ze in het gebruik van de media waar ze zich van bedienen, veelzijdig in de rollen die ze in ieder van de media spelen, veelzijdig ook in de keuze van hun onderwerpen. Dat geldt zeker ook voor de laureaat van 2009, Adriaan van Dis, een van Nederlands bekendste en geliefdste schrijvers en programmamakers.
Vergeten worden daarbij meestal de jaren dat hij als redacteur van het Zaterdag Bijvoegsel van NRC Handelsblad werkzaam was en als zodanig richting gaf aan de krant, en de jaren dat hij redacteur was van De Gids, het oudste nog bestaande literaire tijdschrift van Nederland. De Adriaan van Dis zoals het publiek hem heeft leren kennen, trad in 1983 naar voren als auteur van de novelle Nathan Sid en als presentator van het VPRO-televisieprogramma Hier is... Adriaan van Dis. Een jonge debutant en snelle starter was hij niet. In 1983 werd hij 37 jaar. Het had ook allemaal heel anders kunnen lopen: de novelle wilde hij eigenlijk niet publiceren en als presentator was hij aanvankelijk niet voorzien toen hem werd gevraagd mee te denken over een televisieprogramma, al wilde hij het zelf graag doen.
De rest is geschiedenis, heet het dan. Dat is zo, maar toch, met talent, innerlijke drang en doorzettingsvermogen kun je wel een goed auteur worden en ooit zou de eerste roman er wel gekomen zijn, maar bij televisie heb je de loop der dingen minder in de hand. Schrijven doe je uiteindelijk zelf, verschijnen op televisie als presentator en interviewer is ook erg van het besluit van anderen en zelfs van het toeval afhankelijk. Talent, maar een heel ander talent dan dat van de schrijver, is ook hier belangrijk, maar minstens zozeer de wil om gezien te worden en de wens van het publiek om te kijken, bepalen of er ook een toekomst voor de presentator en zijn programma is weggelegd. Als een boek niet goed wordt ontvangen, biedt een volgend boek altijd een kans op revanche. Als een debuut op televisie niet aanslaat, volgt meestal geen herkansing.
Maar inderdaad, de rest is geschiedenis, beter gezegd: heeft geschiedenis gemaakt. Hier is... Adriaan van Dis bleef negen jaar een veelbekeken programma, het succesvolste en spraakmakendste programma over boeken en schrijvers dat de Nederlandse televisie ooit gekend heeft. Voor wie het nooit gezien heeft is er een box met tien dvd’s verkrijgbaar, die het twintig jaar na dato nog mogelijk maakt bijna anderhalf jaar lang van iedere zondagavond een televisiebelevenis te maken. Hugo Claus kwam langs, en Willem Frederik Hermans, maar ook V.S. Naipaul, Redmond O’Hanlon en natuurlijk Annie Cohen Solal. Tweehonderd gesprekken in totaal, met nu vergeten of sindsdien juist succesvol geworden auteurs, met inmiddels overleden literaire grootheden en met nieuwe schrijvers die alweer lang uit het collectieve geheugen verdwenen zijn.
Adriaan van Dis koos er zelf voor om met het programma te stoppen en zich vooral op het schrijven te gaan richten. In de jaren tachtig was al zijn roman Zilver of Het verlies van de onschuld verschenen, had hij twee toneelstukken geschreven en zijn ervaringen in Azië en Afrika omgewerkt tot twee bijzondere reisromans. Op televisie zou hij pas tien jaar later terugkeren als gastheer van Zomergasten en recent nog als een bijzondere reiziger in het land waarvan hij de taal spreekt en liefheeft: Zuid-Afrika. Van Dis in Afrika bracht het land, zijn bevolking, zijn tragische geschiedenis en zijn zeer onzekere toekomst voor het eerst echt dichtbij. Van de afstandelijkheid die Adriaan van Dis wel aangewreven wordt, was in de gesprekken en ontmoetingen in Afrika niets te merken – niemand zal ooit de beelden vergeten waarin Van Dis letterlijk ziek werd van de situatie –, des te meer van de onbereikbaarheid en soms zelfs de onbegrijpelijkheid van het leven aan letterlijk de andere kant van de wereld.
Zijn keus voor het schrijverschap heeft van Adriaan van Dis een prominent auteur gemaakt. Een nieuwe roman van zijn hand is een belevenis in de Nederlandse literaire wereld. De wandelaar, waarin mijnheer Mulder – een veelzeggende naam: de ontheemde vader van Adriaan van Dis heette Mulder – met zijn aangenomen hond het ‘andere’ Parijs, de wereld van de armen, de asielzoekers en de achterbuurten, leert kennen, heeft inmiddels de status van een klassiek werk verworven. In De wandelaar, zoals ook in Indische duinen, Familieziek of Dubbelliefde, zijn de thema’s uit het eigen leven van Adriaan van Dis te herkennen zonder dat de romans daardoor autobiografisch worden. Naar voren springt vooral het thema van de buitenstaander, die weet dat wat hij ook doet, hij altijd anders en de andere zal blijven. Het gemak van de gevestigde, de vanzelfsprekende verbondenheid met een wereld waar je niet naartoe bent gebracht, maar die jou heeft voortgebracht en die jij weer verder zult brengen, is de buitenstaander nooit gegeven, hoezeer hij ook zijn best doet. Uiteindelijk houdt hij ook niet echt van die wereld en ziet hij juist als buitenstaander al te goed bij de gevestigden de tekortkomingen van de zelfvoldaanheid, het gebrek aan zelfinzicht en het ontbreken van twijfel.
Hier is wel sprake van een paradox, ook in het leven en de persoon van Adriaan van Dis zelf. De buitenstaander presenteert zich vaak en eigenlijk ook graag als gevestigde, als kenner ook van wat het ‘gevestigd zijn’ inhoudt. De twijfel hult zich warm in de mantel van de zekerheid en draagt de hoed van superioriteit met zwier. Dat is een spel dat de gevestigde niet kent en ook niet herkent. Voor hem is het ernst wat hij ziet, en dat boezemt respect en zelfs wat angst in. Van Adriaan van Dis is zo het beeld van de kosmopoliet ontstaan, van de deftige burger, verfijnd en fijnzinnig, charmant en arrogant, chic en erudiet. Alles gesymboliseerd in een voor Nederlandse begrippen bijna oververzorgde presentatie en een uiterst verzorgd gebruik van de taal.
Wie goed naar zijn literaire werk kijkt, valt echter eerder op dat het allemaal zo helder en eenvoudig geformuleerd is. De zorgvuldigheid staat in dienst van de transparantie van de tekst, die nooit nodeloos ingewikkeld wordt, maar ook niet vervalt in frivoliteiten of mank gaat aan de gemakzucht van het effect. Er zijn talloze zinnen in zijn werk aanwijsbaar die als kroonjuwelen in de schijnwerpers gezet kunnen worden en de briljantie en helderheid van de diamant combineren. Een paar voorbeelden: het begin van het essay `Leugenland’ in Leeftocht: ‘Geen valser vriend dan de herinnering’ (p. 296). Of deze uit Dubbelliefde ‘Paste ik me niet altijd aan, deed ik niet precies wat het decor van mij verlangde?’
(p. 126). Ook de volgende passage uit De wandelaar is huiveringwekkend in de simpele constatering: ‘Buiten, op een van de pilaren in het voorportaal van de kerk, hingen drie rouwberichten, drie namen met een kruis erboven. Een man, een vrouw en hun kind, Goed voor drie begrafenissen en één mis.’ (p. 37). Even verderop, als de hoofdpersoon op zoek gaat naar een moskee: `Hij had een minaret verwacht, maar Allah moest het met een schoorsteen doen.’ Ernst en eenvoud zijn in zijn werk een gelukkige combinatie aangegaan. Dat heeft hem tot een schrijver gemaakt die geliefd is bij een groot publiek en waardering geniet in de kritiek. Juist in die helderheid zit de blik van de buitenstaander.
Zijn literaire werk heeft hem vele prijzen gebracht – een Gouden Uil, een Gouden Ezelsoor en nu ook de Gouden Ganzenveer. Ook won hij uiteenlopende prijzen als de Trouw Publieksprijs, de Groenman Taalprijs en eerder dit jaar de E. du Perronprijs. Voor zijn televisiewerk werd hij vaak gelauwerd. Hij kreeg een Nipkowschijf voor Hier is... Adriaan van Dis en heel recent nog een Nipkowschijf voor Van Dis in Afrika. Steeds gaat het om zeer persoonlijke en zeer zorgvuldig gemaakte programma’s waarin de rol van presentator en interviewer het eindpunt is van een lang proces van verdieping in het onderwerp. Dat voelt de kijker. Hier is niet iemand aan het woord met een door anderen bedachte tekst, hier vormen tekst, beeld en geluid een eenheid die met de naam van de maker gesymboliseerd wordt in de titel van het programma.
Voor zijn vertrek naar Parijs is Adriaan van Dis lid geweest van de Academie De Gouden Ganzenveer. We vonden dat hij daar op zijn plaats was en we zijn er trots op hem dit jaar als laureaat weer een tijdje in ons midden te mogen hebben. In hem eren wij een man die als schrijver en als programmamaker inmiddels vele malen bewezen heeft dat kwaliteit herkend en gewaardeerd wordt, door lezers en kijkers. Juist in een tijd en in een medium waarin het populaire en het populistische het pleit definitief lijken te hebben gewonnen, is een recent programma als Van Dis in Afrika het bewijs dat het anders kan. En in een tijd waarin de vraag naar de geëngageerde roman weer klinkt, is het antwoord al gegeven in de aangrijpende roman De wandelaar, over de tragiek van de nieuwe Europeanen. Kwaliteit hoeft niet elitair te zijn – als kwaliteit helder en betrokken is, in woorden, in beelden, dan wordt die vanzelf populair.
De Gouden Ganzenveer is een onderscheiding voor wie in zijn of haar werk de plaats van het geschreven en gedrukte woord in een multimediale samenleving hoog weet te houden. Adriaan van Dis laat in zijn werk, in zijn boeken zowel als in zijn programma’s, steeds weer zien dat bij alle verschillen tussen de media het toch mogelijk is, rekening houdend met de onvermijdelijke verschillen in vorm en tempo, een gelijk hoog niveau van kwaliteit en betrokkenheid te handhaven. Dat is zeldzaam, in Nederland, maar ook daarbuiten. Wie al zo lang zo goed en zo zorgvuldig gebruik weet te maken van de mogelijkheden die elk medium op zich heeft, komt de Gouden Ganzenveer meer dan toe.