Laureaat De Gouden Ganzenveer 2024
Babs Gons
Babs Gons (1971) is schrijver, performer, columnist, theatermaker, host en docent. Ze ontvangt de Gouden Ganzenveer 2024 voor haar jarenlange inzet voor de groei en ontwikkeling van spoken word als literair genre in Nederland.
Laudatio Babs Gons
Taal als een familiegroep
door Abdelkader Benali, Academielid
Het werk van Babs Gons is een uitnodiging om de wereld met vertrouwen tegemoet te treden. Het biedt sluipwegen aan. Wanneer in gespannen tijden wordt opgeroepen tot een comité van waakzaamheid, denken we al snel aan optrekken in cohorten om het kwaad een lesje te leren. Babs Gons waakt ervoor om mee te gaan in deze gebolsterde houding.
Babs Gons verbroedert door de lezer medestander te maken in haar strijd voor die andere wereld. Een wereld waarin ruimte wordt geschapen om tot wording te komen. Een wereld waarin vele gemeenschappen op een bankje kunnen zitten. Een wereld die bedriegelijk alledaags is doordat Babs Gons hem zo alledaags weet in te richten. De rij in de Albert Heijn, het instappen op de tram, het wachten op de volgende bus. Dit is de wereld die wij bewonen, verzuchten we. Babs Gons brengt de tussenruimtes waarin we elkaar elke dag haast ongemerkt met elkaar doorkruisen in kaart – een wereld waarin we afwisselend getuige, observator en deelnemer zijn. Een wereld die schreeuwt om nabijheid maar wie durft de eerste stap te zetten? Gons begrijpt onze schuchterheid. We zijn allemaal reizigers in een wereld verstoken van spoorboekjes.
een taal vol aandacht
waarin we net zo goed Dostojevski,
de Beauvoir en Tsjaikovski kunnen leren zeggen
en Fatima Aboulouafa
en Zoë Papaikonomou
en LHBTIQAP+
niet elke keer zorgt voor gegiechel
Hier gaat de verbeelding met ons op pad, vangt vertederende beelden voor ons en vult ons met inspiratie. Babs Gons laat zien dat als we durven te vertrouwen op intuïtie dit een machtig breekijzer kan zijn om vooroordelen, onderdrukking en pijn tegemoet te treden en wellicht te overwinnen.
een taal als een verzoek
een bede
een oproep tot
medemenselijkheid
Babs Gons is schrijver van een rijk oeuvre waarin poëzie de lastige thema’s van deze tijd nog voordat ze lastig werden aan duchtig onderzoek onderwierp. Identiteit, gender, Black Lives Matter, de integriteit van het lichaam, micro-agressie, uitsluiting, de verstikkende wurggreep van polarisatie, en de eeuwige roep om gelijkwaardigheid; vanuit een persoonlijke reis smeedt Babs Gons deze heikele onderwerpen tot poëzie die vervoert, zindert, de adem beneemt en ons laat huilen. Deze poëzie zal genereus zijn, of je het nou wilt of niet.
een taal waarin een woord bestaat
voor een onverwacht, liefdevol gebaar
van een onbekende
een taal met wel honderd woorden
voor gastvrijheid
Babs Gons heft de strijd tussen vorm of vent op door fluïditeit als uitgangspunt te nemen, wat haar in staat stelt om genereus, krachtdadig en vruchtbaar te zijn. Maar de Academie is ook onder de indruk van haar proza, droompassages waarin het alledaagse en het poetische versmelten. Over een dag dat/waarin er niet zoveel gebeurt schrijft ze een parel van een column, die de geest ademt van Carmiggelt en Renate Rubinstein. In een tijd waarin ontmoetingen met argwaan worden vermeden/bekeken, /beschrijft Babs Gons haar ontmoetingen in de wereld. Een scheut levenskracht in ons verdorde bestaan. De tram. De winkel. Het plein. Het café. De moederborst. De dijk. De droom. Een bankje in Polen. De dood. De aaneenschakeling van strubbelingen, angsten en pijnpuntjes – Gons ziet het, bemint het moment en wij beminnen mee.
ik wil een taal met ruimte
voor interpretatie
een taal waarin je soms niet weet
of je naar een liefdesgedicht luistert
een slaapliedje
of de troostende woorden van
iemand dicht bij
je hart
Haar gedichten hebben zich al snel genesteld in de canon van gemeenschappen. Ze combineert de snelheid van de slamdichter met de bedachtzaamheid van de sonnettenschrijver. Het is een tussenzone die haar toelaat poëzie in te zetten als sociaal commentaar zonder dat het aan zeggingskracht verliest. Daardoor wordt de poëzie van vandaag de poëzie van morgen. Poëzie klaagt aan, poëzie kan ook ingesleten denkbeelden corrigeren.
Haar ontluisterende bezoek als jonge, zwarte vrouw aan Warschau tovert ze om tot een imaginaire ontmoeting met de Poolse dichter Wisława Szymborska – door haar gedichten te lezen transformeert ze een racistisch moment tot een moment van poëtische glorie. Is dit poetische rechtvaardigheid?
Door transformatie op transformatie, door tijd en plaats, door verschrikking en verbazing, ontstaat een onherstelbaar goed gedicht waarin de oude en jonge dichter elkaar ontmoeten.
En als ze me vragen hoe het was in Polen, dan zeg ik:
Daar leeft een dichter, tussen de pagina’s van de straten. Ze beziet en
bedenkt de wereld, ze voorziet haar van een warme jas, als deze te koud is.
Ze schept deze naar haar onsterfelijke hand. Ze stelt gerust.
of soms zeg ik: Het is daar lang niet zo koud als je denkt.
De Academie van de Gouden Ganzenveer is onder de indruk van de tomeloze daadkracht waarmee Babs Gons de complexe thema’s van onze tijd weet te vangen in een unieke stijl. Een stijl die voortkomt uit de rijke, veeltongige en strijdbare cultuur van de spoken word, de slam poetry. Babs Gons is nog voordat ze grand old lady is al de grand young lady van deze eenentwintigste-eeuwse Gideonsbende. Haar poëzie wordt gevoed door al de andere stemmen die haar omringen. Ze organiseerde debatavonden, poezieavonden en slam-optredens waarin ze nieuwe stemmen de ruimte gaf. Als donker meisje opgroeiend in een wit dorp had ze geen spiegel waarin ze zichzelf gereflekteerd zag, de spiegel van medestanders, van gelijken. En misschien omdat ze tot door haar Amerikaans-Nederlandse achtergrond tot geen enkele groep behoorde moest ze wel een positie boven de groepen vinden, een verbinder van duizelingwekkende woorden.
Babs Gons hoort de ongehoorde stemmen; ze leest tussen de regels voor wie nog geen regels heeft gesproken. Ze laat niemand in de kou staan. Dat bankje waar we op zitten mag een vrijplaats zijn. Levende poëzie bevrijdt de publieke ruimte van verkrampt groepsdenken en maakt er een veilige ruimte van.
Ze ziet wat er mist en ze ziet wat we tekortkomen. Ze benoemt de pijn. Voorziet de angst. En wil door haar waakzame poëzie troosten. We shall overcome.
een taal als een museum van de levenden
waar de geschiedenis wordt verteld uit
hoofden van allen die eraan deelnamen
taal als een familiegroepsapp
van de wereld