Laudatio Maria Goos

Nederland is nooit een land van toneelschrijvers geweest. Of beter gezegd, we zijn het wel ooit geweest – in de Middeleeuwen, in de zeventiende eeuw – maar we zijn het niet gebleven. In de achttiende en negentiende eeuw stelde het Nederlands toneel weinig voor. Herman Heijermans is in de twintigste eeuw lang een eenling gebleven. Hij had een goed gevoel voor de bijzondere eisen waar een toneelstuk aan moet voldoen om de zaal twee tot drie uur lang te boeien. Maar na hem zwegen de Nederlandse toneelschrijvers. Weliswaar hebben auteurs van romans ook stukken voor toneel geschreven – Hugo Claus en Harry Mulisch, en ook Godfried Bomans en Yvonne Keuls – maar dat zijn, behalve bij Claus, zelden echte toneelstukken geworden en vrijwel niets ervan heeft repertoire weten te houden. Pas tegen het eind van de twintigste eeuw kan weer van een opleving worden gesproken. Ton Vorstenbosch, Judith Herzberg, Willem Jan Otten, misschien komen ze in de buurt van Heijermans. 
Schrijven voor toneelspelers en hun publiek is een vak apart. Dat moet nog worden onderscheiden in het schrijven van een hoorspel, een televisieserie, een soap, een musical of cabaret. Annie Schmidt blonk uit in de komedie en zij schuwde de nieuwe vormen van haar tijd, zoals de musical en de televisieserie, niet. Maria Goos is het bewijs dat in Nederland in serievorm ook televisiedrama geschreven kan worden dat van hoog niveau is en een groot publiek blijvend aanspreekt. Pleidooi en Oud geld zijn er de veelgeroemde, nooit door anderen geëvenaarde voorbeelden van. Met Cloaca lukte het haar de overstap naar het zaaltoneel en naar de film te maken. Zelfs als de kritieken niet lovend zijn, zoals Maria Goos overkwam bij de première van Cloaca in The Old Vic in Londen, blijft het publiek komen. Het herkent zich in de emoties van de vier mannen die zich gezamenlijk wanhopig verstrikt weten in de ellende van ieder van de individuele levens. 
De Gouden Ganzenveer 2005 gaat naar Maria Goos. Net als in eerdere jaren heeft de Academie die de Gouden Ganzenveer toekent groot belang gehecht aan het vermogen van de laureaat meerdere media te bespelen op een artistiek hoog en tegelijk ook aansprekend niveau. Toneel, film, televisie, het zijn alledrie media die om teksten vragen, maar elk op een andere manier, met als enig gemeenschappelijk kenmerk dat het nooit om de tekst alleen gaat. De woorden moeten niet alleen geschreven worden, het verhaal moet ook verteld, getoond en gespeeld worden. Het publiek, thuis of in de zaal, moet geworven, overtuigd, meegenomen worden op een manier die een tekst in stilte en alleen gelezen, nooit kan bereiken – maar die zonder de tekst en de daarin voor het publiek onzichtbaar opgenomen aanwijzingen evenmin ooit kan worden bereikt. Dat is een moeilijke opgave, die ook door de meest talentvollen pas na veel oefening en veel ervaring tot een goed einde kan worden gebracht. 
Maria Goos’ loopbaan legt daar getuigenis van af. Aan de Toneelacademie in Maastricht volgt ze tot 1982 de docenten- en regieopleiding, ze wordt artistiek leider van een jeugdtheatergezelschap, treedt op als regisseur. Het toneelvak kent ze in de uitvoerende sfeer van binnenuit, maar de stap naar het zelf schrijven van wat uitgevoerd gaat worden, is voor de meeste mensen in de toneelwereld onneembaar groot. Niet voor Maria Goos, die al gedichten en verhalen schreef voor ze naar de Toneelacademie ging en daar haar vermogen ontdekte om geloofwaardige, levendige en levensechte dialogen te schrijven. ‘Levensecht’ is een gevaarlijk begrip, omdat het suggereert dat de toneeldialoog uit het leven gegrepen is. Dat is niet zo. Naar een dialoog die overeenkomt met werkelijke dialogen zou niemand willen luisteren. De kunst van het dialogen schrijven is de suggestie van echtheid te wekken. Het is een literair genre gekenmerkt door grote beperkingen, en tegelijkertijd door grote mogelijkheden wanneer de geschreven tekst op het toneel tot leven komt, al weet de schrijver nooit tevoren hoe dat met zijn of haar geesteskind zal gaan gebeuren. De ervaren toneelschrijver weet uiteraard wel wat ervoor nodig is om dat effect te bereiken, maar niet of het in dit geval – of in deze regie bij deze acteur – ook zal werken.

 

Vrijheden

Schrijven voor het theater is anders dan schrijven voor televisietoneel. Toneel wordt beperkt door de vereiste eenheden van plaats, tijd en handeling, al gelden die niet meer zo strikt als in vroegere tijden. Televisie heeft andere beperkingen, die juist met vrijheden te doen hebben. De kijker is vrij naar een andere zender te switchen of andere dingen te gaan doen. Bovendien vraagt televisie anders dan het zaaltoneel om snelheid, afwisseling en een verkleining van de actie in plaats van een vergroting van de emotie. Wat op televisie al gauw te veel is, zal in de zaal eerder als te afstandelijk of te weinig betrokken worden opgevat. Net zoals lang niet elke acteur zijn speelstijl kan aanpassen aan de eisen van een ander medium, zo voelt ook niet iedere scenarioschrijver zich op zijn gemak in een ander kader.
Maria Goos heeft sketches voor kindertelevisie geschreven, toneelstukken die ze zelf weer voor televisie of voor film bewerkte, oorspronkelijke filmscenario’s, columns in briefvorm, toneeldialogen en televisieseries van tientallen afleveringen. Steeds weer valt op hoe ze in al deze verschillende genres en vormen voortreffelijk in staat is een modern thema op een eigen en originele wijze in dialoogvorm uit te werken. Ze heeft daar al veel prijzen voor gekregen en in veel gevallen hebben ook de acteurs weer prijzen gekregen voor hun prestaties in haar stukken. Maar een prijs voor haar betekenis voor het geschreven woord heeft ze nog niet gehad.
In een interview over haar jeugdjaren in Breda beschreef Maria Goos hoe het toeval haar gevoeligheid voor sociale verschillen en persoonlijke eigenaardigheden heeft gescherpt. Ze was de nakomer in een, zoals ze zelf zegt, al voltooid gezin, en dat maakt je tot de observator van het leven van een oude stam. Ze woonde bovendien in een straat die precies lag tussen een oude volkswijk en een deftiger deel van de stad. Ook dat scherpt oog en oor. Dat ze jarenlang ook een dagelijkse gast was in het plaatselijke uitgaansleven rekent ze niet tot haar artistieke bagage. Op de toneelschool werd ze geconfronteerd met de typische jaren-zeventigvormen van dramatische expressie. Zo moest ze uitbeelden hoe een rolletje plakband zich voelt wanneer er wreed een stukje van wordt afgescheurd. Ze heeft van haar opleiding geen blijvende schade ondervonden.

 

Lange lijst

De Gouden Ganzenveer is een oeuvreprijs, die bij voorkeur wordt uitgereikt als het oeuvre nog niet, liefst zelfs nog lang niet, voltooid is, maar wel al zoveel kwaliteit, eigenheid en veelzijdigheid heeft laten zien dat in het verleden behaalde resultaten het beste doen verwachten voor de toekomst. Voor Maria Goos geldt dat zeker. De lange lijst van zelfgeschreven, zelfgeregisseerde en nu ook zelfgespeelde stukken zal zeker nog veel langer worden, want zoals ze zelf zegt, haar hoofd zit nog vol verhalen en haar pen is nog lang niet leeg geschreven. We wachten vol spanning af. We zijn trots op de bijdrage van Maria Goos aan de geschreven cultuur van Nederland. Want al gaat het bij haar om de auditieve weergave van het woord, de geschreven analyse gaat daaraan vooraf. Haar observatievermogen, haar humor, haar analyse van de menselijke verhoudingen zijn uniek in de wereld van het hedendaags theater.

Freshbits Internet Communicatie